Benutzer:Lutheraner/Protestantismus in Belgien

Dieser Artikel (Protestantismus in Belgien) ist im Entstehen begriffen und noch nicht Bestandteil der freien Enzyklopädie Wikipedia.
Wenn du dies liest:
  • Der Text kann teilweise in einer Fremdsprache verfasst, unvollständig sein oder noch ungeprüfte Aussagen enthalten.
  • Wenn du Fragen zum Thema hast, nimm am besten Kontakt mit dem Autor Lutheraner auf.
Wenn du diesen Artikel überarbeitest:
  • Bitte denke daran, die Angaben im Artikel durch geeignete Quellen zu belegen und zu prüfen, ob er auch anderweitig den Richtlinien der Wikipedia entspricht (siehe Wikipedia:Artikel).
  • Nach erfolgter Übersetzung kannst du diese Vorlage entfernen und den Artikel in den Artikelnamensraum verschieben. Die entstehende Weiterleitung kannst du schnelllöschen lassen.
  • Importe inaktiver Accounts, die länger als drei Monate völlig unbearbeitet sind, werden gelöscht.

Het protestantisme in België ontwikkelde zich vanaf de 16e eeuw. Drie stromingen speelden aanvankelijk een rol:

Voorgeschiedenis Bearbeiten

Lutheranisme Bearbeiten

Het lutheranisme was de eerste reformatorische stroming die in de zuidelijke Nederlanden aanhang vond. Reeds in 1519 meldde Desiderius Erasmus aan Maarten Luther dat diens boeken in Antwerpen gelezen werden. Dit gebeurde onder impuls van het in 1513 gestarte augustijnenklooster, waarvan een aantal monniken voor studie naar Wittenberg gingen, waar Luther doceerde. Onder andere de prior Jacobus Praepositus verkondigde de leer van Luther. Vooral na de excommunicatie van Luther (1521) en het uitroepen van het Edict van Worms in hetzelfde jaar, leidde dit tot felle vervolging van de lutheranen. Praepositus vluchtte naar Duitsland. Zijn opvolger, Hendrik van Zutphen, vluchtte in 1522 eveneens naar Duitsland, na gevangen gezet te zijn geweest. Op 1 juli 1523 werden Hendrik Voes en Jan van Essen vanwege hun geloof op de Grote Markt te Brussel ter dood gebracht op de brandstapel. Dit waren de eersten in een lange reeks slachtoffers. Overigens verbood Luther het opzetten van lutherse kerken, en de Lutherij was dan ook vooral een zaak van individuen. De onderdrukking had succes: Het lutheranisme verdween vrijwel geheel uit de zuidelijke Nederlanden. In 1919 werden enkele, voorheen Duitse, gebieden (de Oostkantons) bij België gevoegd, en ze sloten zich aan bij de Bond der Protestants-Evangelische Kerken van het Koninkrijk België, en uiteindelijk, na verdere fusies, bij de Verenigde Protestantse Kerk in België. In de Oostkantons is de Evangelisch-Lutherse Kirche Eupen-Neu-Moresnet actief. In 1963 werd de Belgische Evangelisch-Lutherse Kerk erkend door de Staat. Tegenwoordig is er ook in Vlaanderen een evangelisch-luthers kerkgebouw, en wel aan de Tabaksvest 59 te Antwerpen.

Der Lutheranismus war die erste reformierte Bewegung, die in den südlichen Niederlanden Unterstützung fand. Bereits 1519 berichtete Desiderius Erasmus Martin Luther, dass seine Bücher in Antwerpen gelesen würden. Dies geschah unter dem Einfluss des 1513 gegründeten Augustinerklosters, und einige Mönche gingen zum Studium nach Wittenberg, wo Luther lehrte. Der frühere Jacobus Praepositus predigte unter anderem die Lehren Luthers. Insbesondere nach der Exkommunikation Luthers (1521) und der Verkündigung des Wormser Edikts im selben Jahr führte dies zu einer heftigen Verfolgung der Lutheraner. Praepositus floh nach Deutschland. Sein Nachfolger Hendrik van Zutphen floh 1522 nach seiner Inhaftierung ebenfalls nach Deutschland. Am 1. Juli 1523 wurden Hendrik Voes und Jan van Essen wegen ihres Glaubens auf dem Scheiterhaufen am Grand Place in Brüssel verbrannt. Dies waren die ersten in einer langen Reihe von Opfern. Übrigens verbot Luther die Gründung lutherischer Kirchen, und Luther war daher in erster Linie Sache des Einzelnen. Die Unterdrückung war erfolgreich: Der Lutheranismus verschwand fast vollständig aus den südlichen Niederlanden. 1919 wurden einige ehemals deutsche Gebiete (die Ostkantone) zu Belgien hinzugefügt, und sie schlossen sich dem Bond der Protestant-Evangelischen Kerken des Königreichs Belgien und schließlich nach weiteren Fusionen der Vereinigten Protestantischen Kirche in Belgien an. Die evangelisch-lutherische Kirche Eupen-Neu-Moresnet ist in den Ostkantonen aktiv. 1963 wurde die belgische evangelisch-lutherische Kirche vom Staat anerkannt. Heutzutage gibt es in Flandern bei Tabaksvest 59 in Antwerpen auch ein evangelisch-lutherisches Kirchengebäude.

Doopsgezinden Bearbeiten

De Wederdopers, omstreeks 1525 ontstaan in het huidige Zwitserland als afsplitsing van de hervormingsbeweging van Ulrich Zwingli. Vanaf 1527 werden dezen in Zwitserland vervolgd. Velen vluchtten in noordwestelijke richting en bereikten zo de zuidelijke, en ook de noordelijke, Nederlanden. Vanaf 1535, toen het experiment van Jan van Leiden te Münster tot een einde kwam, kwamen er ook vluchtelingen vanuit de noordelijke Nederlanden naar het zuiden. De zuidelijke Nederlanden kenden namelijk grote, cosmopolitische steden waarin ook de wederdopers zich gevrijwaard dachten van vervolging. Vooral te Antwerpen manifesteerden zij zich. Toch is het daar waar in 1535 de vervolging begon. Diverse wederdopers kwamen om op de brandstapel. Ook het verspreiden van portretten van ketters, delinquanten ende malefacteurs als eenen genaempt Jan van Leyen hem in synen levene gemaect ofte genaempt hebbende te syne Coninck van Syon met synen complicen en adherenten werd verboden. Vele Wederdopers behoorden tot een revolutionaire stroming die een theocratie nastreefden. Na 1540 was vooral sprake van een meer ingetogen stroming, die geen wereldse macht nastreefde. Deze stroming werd nadrukkelijk ingezet vanaf 1536, door de noordnederlander Menno Simons. Het was in Antwerpen dat Doopsgezinde geschriften werden uitgegeven en gedrukt, en hun verspreiding in de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden vonden. Die Täufer entstanden um 1525 in der heutigen Schweiz als Ableger der Reformbewegung von Ulrich Zwingli. Ab 1527 wurden diese in der Schweiz verfolgt. Viele flohen in nordwestlicher Richtung und erreichten so die südlichen und auch die nördlichen Niederlande. Ab 1535, als das Experiment von Jan van Leiden in Münster zu Ende ging, kamen auch Flüchtlinge aus den nördlichen Niederlanden in den Süden. Die südlichen Niederlande hatten große, kosmopolitische Städte, in denen die Täufer auch glaubten, vor Verfolgung sicher zu sein. Sie manifestierten sich besonders in Antwerpen. Doch hier begann 1535 die Verfolgung. Auf dem Scheiterhaufen wurden mehrere Täufer verbrannt. Auch die Verbreitung von Porträts von Ketzern, Straftätern und Übeltätern als Genaempt Jan van Leyen, der ihn in Synen leben ließ oder gezwungen war, in Syne Coninck van Syon mit Synen-Komplizen und Anhängern zu leben, war verboten. Viele Täufer gehörten einer revolutionären Bewegung an, die eine Theokratie verfolgte. Nach 1540 gab es hauptsächlich eine bescheidenere Bewegung, die nicht nach weltlicher Macht strebte. Diese Bewegung wurde nachdrücklich ab 1536 vom Nordniederländer Menno Simons ins Leben gerufen. In Antwerpen wurden mennonitische Schriften veröffentlicht und gedruckt und fanden ihre Verbreitung in den südlichen und nördlichen Niederlanden In de laatste jaren van de regering van Keizer Karel V werden reeds edicten uitgevaardigd, zoals: Vreemdelingen, suspect van ketteryen ende sonderlinge van den secten der herdoopers, mogen, sonder attestatie van de parochie hunner laetste woonstede, alhier, niet geadmitteerd worden, zoals in 1550 het geval was. Ook de Inquisitie deed zich gelden, doch deze werd tegengewerkt, ook door het wereldlijke bestuur, temeer daar zij de economie bloei ernstig bemoeilijkte. Vooral Pieter Titelman, in 1545 aangesteld, was een fanatiek inquisiteur die echter met tegenwerking te maken had. Ernstige vervolgingen hadden niettemin in deze tijd plaats, onder meer te Gent en Aalst. Ondanks deze vervolgingen groeide het belang van de doopsgezinden. Toen in de jaren 60 van de 16e eeuw ook de calvinisten een groeiende machtsfactor werden, profiteerden de Doopsgezinden daar eveneens van. Bedacht moet worden dat in 1566 de Beeldenstorm uitbrak. Dit jaar werd wel het Wonderjaar genoemd. De Doopsgezinden namen overigens niet deel aan de Beeldenstorm. Met de komst van Alva in 1567 begon opnieuw een periode van felle en systematische onderdrukking, en de door hem ingestelde Raad van Beroerten maakte vele slachtoffers. Tevens was dit de inleiding tot de Tachtigjarige Oorlog, die in 1568 begon en al spoedig leidde tot enig veilig gebied in de noordelijke Nederlanden. In de akkoorden van de Pacificatie van Gent (1576) werden de Doopsgezinden niet genoemd, aangezien slechts de katholieken en de calvinisten hierbij betrokken waren. Er ontstonden calvinistische republieken in vele Vlaamse steden, doch de Synode der Calvinisten te Antwerpen beschouwde de doopsgezinden niet als ware christenen: Les frères assemblés tiennent et croyent que les Anabaptistes ne croyent point droitement en Jesu Christ selon la parole de Dieu.... Niettemin konden de Doopsgezinden in redelijke vrijheid opereren totdat Parma vanuit het zuiden een groot deel der Nederlanden weer heroverd had. In 1585 kwam aldus een einde aan de relatieve vrijheid van de doopsgezinden. Hoewel de wreedheid van de vroegere onderdrukking niet meer werd geëvenaard, nam de druk wel steeds verder toe en de bedoeling was het om een einde aan het anabaptisme te maken. De leiders van de beweging werden opgepakt en ter dood veroordeeld. Velen vluchtten nu naar de noordelijke Nederlanden en deze geëmigreerden hadden contact met de Doopsgezinde gemeenschappen in de zuidelijke Nederlanden. Vooral in Lovendegem was er een bloeiende Doopsgezinde gemeente. Vele kooplieden waren lid en onderdrukking was niet altijd mogelijk of werd tegengewerkt. Bekende doopsgezinden trokken weg, zoals Christiaan Van Eeghen, lakenkoopman, die in 1636 naar Aardenburg vertrok. Tot de emigranten behoorden de families Vondel, De Neufville, Van Halmael, De Haen, Grijspeert, Hartsen, De Clercq, De la Faille, Anselmus, Apostool, Boegensoghen, en Messchaert. Velen van hun nazaten hebben belangrijke bijdragen aan de maatschappij geleverd. Omstreeks 1650 waren alle doopsgezinden naar het noorden uitgeweken en hield het anabaptisme de facto op te bestaan in de zuidelijke Nederlanden.

Die Täufer entstanden um 1525 in der heutigen Schweiz als Ableger der Reformbewegung von Ulrich Zwingli. Ab 1527 wurden diese in der Schweiz verfolgt. Viele flohen in nordwestlicher Richtung und erreichten so die südlichen und auch die nördlichen Niederlande. Ab 1535, als das Experiment von Jan van Leiden in Münster zu Ende ging, kamen auch Flüchtlinge aus den nördlichen Niederlanden in den Süden. Die südlichen Niederlande hatten große, kosmopolitische Städte, in denen die Täufer auch glaubten, vor Verfolgung sicher zu sein. Sie manifestierten sich besonders in Antwerpen. Doch hier begann 1535 die Verfolgung. Auf dem Scheiterhaufen wurden mehrere Täufer verbrannt. Auch die Verbreitung von Porträts von Ketzern, Straftätern und Übeltätern als Genaempt Jan van Leyen, der ihn in Synen leben ließ oder ihn zwang, mit Synen, Komplizen und Anhängern in Syne Coninck van Syon zu leben, war verboten. Viele Täufer gehörten einer revolutionären Bewegung an, die eine Theokratie verfolgte. Nach 1540 gab es hauptsächlich eine bescheidenere Bewegung, die keine weltliche Macht verfolgte. Diese Bewegung wurde nachdrücklich ab 1536 vom Nordniederländer Menno Simons ins Leben gerufen. In Antwerpen wurden mennonitische Schriften veröffentlicht und gedruckt und fanden ihre Verbreitung in den südlichen und nördlichen Niederlanden.

Calvinisme Bearbeiten

Het calvinisme is veruit de belangrijkste stroming van het protestantisme in België. Dit manifesteerde zich vanaf ongeveer 1540 in de zuidelijke Nederlanden en werd al spoedig -ondanks de onderdrukking- een machtsfactor van betekenis. In 1566 werd het Smeekschrift der Edelen aan Margaretha van Parma aangeboden, waarmee ook de Geuzennaam Geuzen werd gemunt. De bijnaam Geuzen zou ook op protestanten in het algemeen betrekking krijgen. De aanbieders van het Smeekschrift kwamen tevoren bijeen in het Hof van Culemborg te Brussel. Enkele maanden later brak de Beeldenstorm uit, die de zuidelijke Nederlanden vanuit Steenvoorde bereikte en in noordoostelijke richting over de zuidelijke en noordelijke Nederlanden trok. Hieruit bleek de invloed van de calvinisten, welke toen ongeveer 20% van de bevolking uitmaakten en ook steun ondervonden van lokale bestuurders en notabelen.

Op het Smeekschrift volgde onderdrukking, in de persoon van Alva, die in 1567 in de Nederlanden aankwam en de Raad van Beroerten oprichtte, welke meer dan 12.500 mensen veroordeelde. Vele calvinisten vluchtten naar Engeland en een aantal van hen zouden de gelederen gaan versterken van de Watergeuzen en de Bosgeuzen. Het jaar 1568 markeert het begin van de Tachtigjarige Oorlog, waarmee een internationaal militair conflict was geboren. In 1572 werd Den Briel ingenomen door de Watergeuzen, en enkele dagen later sloot Vlissingen zich bij de opstand aan. In 1572 namen de Bosgeuzen voor korte tijd de stad Oudenaarde in. In 1573 diende Alva zijn ontslag in en reisde terug naar Spanje. De spanningen bleven echter en toen in 1576, na de Spaanse Furie, de Pacificatie van Gent werd uitgeroepen, maakten de calvinisten daarvan gebruik door in vele belangrijke steden een calvinistische republiek in te richten. Tot deze steden behoorden Brussel, Gent, Antwerpen, Brugge, Kortrijk, Ieper en Dendermonde. Aangezien het bewind in deze republieken soms zeer intolerant was ten aanzien van de katholieken, ontstond ook een tegenbeweging van ontevreden katholieke edelen, die de Spaanse zijde kozen. In 1579 begon Parma aan de herovering van de Nederlanden. In 1585 was dit proces vrijwel afgerond: de calvinistische republieken in de Zuidelijke Nederlanden waren verdwenen. Oostende echter, was nog in calvinistische handen en zou pas in 1604 weer heroverd worden, waarbij het geheel verwoest werd. thumb|550px|Het verbod van protestantse prediking in Antwerpen, Felixarchief

Vooral het einde van de calvinistische republiek van Antwerpen (1585) leidde tot een uittocht van Antwerpse calvinisten. Ongeveer 250.000 calvinisten zouden uitgeweken zijn, vooral naar de Noordelijke Nederlanden, maar ook naar Engeland, Duitsland en verder. De Franstalige calvinisten vormde er Waalse gemeenten, waar Franstalige diensten gehouden werden. Er bestonden aanvankelijk 35 à 41 Waalse gemeenten, een aantal dat zich na 1685, door de komst van de hugenoten naar de Noordelijke Nederlanden, uit zou breiden tot 80. Ook in Engeland werden Waalse en Vlaamse gemeenten opgericht, en ook tegenwoordig is er daar nog één gemeente, die bijeenkomt in de crypte van de Kathedraal van Canterbury.

Ondanks de onderdrukking bleven er enkele geïsoleerde Protestantse gemeenten bestaan. In Brussel werden er diensten gehouden voor ambassadepersoneel uit Engeland en Nederland. In Antwerpen was sprake van de "Brabantse Olijfberg", die bijeenkwam in het atelier van Jacob Jordaens (die in 1650 calvinist geworden was). In Vlaanderen had men de "Vlaamse Olijfberg". Dit betrof een zevental protestantse gemeenten in de omgeving van Oudenaarde. Zij konden onder meer blijven bestaan omdat er een soort ruilovereenkomst was met Sas van Gent, waarbij de katholieken aldaar bescherming genoten mits ook de protestanten, met name in Mater en in Sint-Maria-Horebeke, met rust zouden worden gelaten. Genoemde protestanten waren formeel lid van de Hervormde gemeente in Sas van Gent. De protestantse gemeente in Sint-Maria-Horebeke bestaat nog steeds. Ook in Wallonië bleven een aantal geïsoleerde gemeenten bestaan, zoals te Hodimont bij Verviers, te Eupen, in de Borinage en in de omgeving van Namen.

De Negenjarige Oorlog bracht Nederlandse en Engelse troepen in de zuidelijke Nederlanden en Nederlandse troepen bleven, ten gevolge van het Barrièretraktaat (1697 en 1715) in bepaalde vestingsteden aanwezig. Aldus was er enige tolerantie voor de protestanten en konden protestantse kerken worden gebouwd in Eupen (1708) en Hodimont (1711). Aangezien de gelegerde soldaten godsdienstvrijheid genoten, ontstonden protestantse kerken in Namen, Doornik, Menen, Veurne, Waasten, Ieper en Dendermonde. Legeraalmoezeniers gingen voor in de diensten die ook ten dienste van de lokale protestanten werden gehouden. Onder de verlichte monarchie van Jozef II werd het Tolerantiepatent uitgevaardigd (1781). Hierin kregen ook zogeheten akatholieken een aantal rechten.


Der Calvinismus ist bei weitem die wichtigste Strömung des Protestantismus in Belgien. Dies manifestierte sich ab etwa 1540 in den südlichen Niederlanden und wurde bald - trotz der Unterdrückung - zu einem bedeutenden Machtfaktor. 1566 wurde die Petition der Adligen Margarete von Parma vorgelegt, mit der auch der Geuzen-Name Geuzen geprägt wurde. Der Spitzname Geuzen würde sich auch allgemein auf Protestanten beziehen. Die Lieferanten der Petition haben sich zuvor im Hof ​​van Culemborg in Brüssel getroffen. Einige Monate später brach der Beeldensturm aus, der von Steenvoorde aus die südlichen Niederlande erreichte und die südlichen und nördlichen Niederlande in nordöstlicher Richtung durchquerte. Dies zeigte den Einfluss der Calvinisten, die zu dieser Zeit etwa 20% der Bevölkerung ausmachten und auch Unterstützung von lokalen Verwaltern und Persönlichkeiten erhielten.

Es folgte die Unterdrückung der Schrift in der Person von Alva, der 1567 in die Niederlande kam und den Rat von Beroerten gründete, der mehr als 12.500 Menschen verurteilte. Viele Calvinisten flohen nach England und einige von ihnen schlossen sich den Reihen der Watergeuzen und Bosgeuzen an. Das Jahr 1568 markiert den Beginn des Achtzigjährigen Krieges, mit dem ein internationaler militärischer Konflikt geboren wurde. 1572 wurde Den Briel von den Watergeuzen eingenommen, und wenige Tage später schloss sich Vlissingen dem Aufstand an. 1572 eroberten die Bosgeuzen für kurze Zeit die Stadt Oudenaarde. 1573 trat Alva zurück und reiste zurück nach Spanien. Die Spannungen blieben jedoch bestehen, und als 1576 nach der spanischen Wut die Befriedung von Gent ausgerufen wurde, nutzten die Calvinisten dies, um in vielen wichtigen Städten eine kalvinistische Republik zu gründen. Zu diesen Städten gehörten Brüssel, Gent, Antwerpen, Brügge, Kortrijk, Ypern und Dendermonde. Da die Herrschaft in diesen Republiken gegenüber den Katholiken manchmal sehr intolerant war, entstand auch eine Gegenbewegung unzufriedener katholischer Adliger, die sich für die spanische Seite entschieden. 1579 begann Parma, die Niederlande zurückzuerobern. 1585 war dieser Prozess fast abgeschlossen: Die kalvinistischen Republiken in den südlichen Niederlanden waren verschwunden. Ostende war jedoch noch in kalvinistischen Händen und würde erst 1604 zurückerobert, wo es vollständig zerstört wurde. thumb | 550px | Das Verbot protestantischer Predigten in Antwerpen, Archiv Felix nsbesondere das Ende der kalvinistischen Republik Antwerpen (1585) führte zu einem Exodus der antwerpischen Calvinisten. Rund 250.000 Calvinisten sollen ausgewandert sein, hauptsächlich in die nördlichen Niederlande, aber auch nach England, Deutschland und weiter. Die französischsprachigen Calvinisten bildeten wallonische Gemeinden, in denen französischsprachige Gottesdienste abgehalten wurden. Anfangs gab es 35 bis 41 wallonische Gemeinden, eine Zahl, die nach 1685 aufgrund der Ankunft der Hugenotten in den nördlichen Niederlanden auf 80 expandierte. Wallonische und flämische Gemeinden wurden auch in England gegründet, und heute gibt es noch mehr eine Gemeinde , die sich in der Krypta der Kathedrale von Canterbury trifft.

Trotz der Unterdrückung existierten weiterhin einige isolierte protestantische Gemeinden. In Brüssel wurden Gottesdienste für Botschaftsmitarbeiter aus England und den Niederlanden abgehalten. In Antwerpen war die Rede von der "Brabantse Olijfberg", die sich im Atelier von Jacob Jordaens (der 1650 Calvinist geworden war) traf. In Flandern hatten sie den "Flämischen Ölberg". Dies betraf sieben protestantische Gemeinden in der Nähe von Oudenaarde. Sie könnten unter anderem weiter bestehen, weil es eine Art Austauschvereinbarung mit Sas van Gent gab, wonach die Katholiken dort Schutz genossen, sofern die Protestanten, insbesondere in Mater und in Sint-Maria-Horebeke, ebenfalls in Ruhe gelassen würden. Diese Protestanten waren offiziell Mitglieder der reformierten Gemeinde in Sas van Gent. Die protestantische Gemeinde in Sint-Maria-Horebeke existiert noch. In Wallonien gab es auch weiterhin eine Reihe isolierter Gemeinden, wie beispielsweise in Hodimont bei Verviers, in Eupen, im Borinage und in der Nähe von Namur.

Der Neunjährige Krieg brachte niederländische und englische Truppen in die südlichen Niederlande, und aufgrund des Barrierevertrags (1697 und 1715) blieben niederländische Truppen in bestimmten befestigten Städten präsent. So gab es eine gewisse Toleranz für die Protestanten und protestantische Kirchen konnten in Eupen (1708) und Hodimont (1711) gebaut werden. Da die stationierten Soldaten Religionsfreiheit genossen, wurden protestantische Kirchen in Namur, Tournai, Menen, Veurne, Waasten, Ypern und Dendermonde gegründet. Armeekapläne leiteten die Gottesdienste, die auch im Dienst der örtlichen Protestanten standen. Unter der aufgeklärten Monarchie Josephs II. Wurde das Toleranzpatent erteilt (1781). Auch den sogenannten Akatholiken wurden dabei eine Reihe von Rechten eingeräumt.

Moderne tijd Bearbeiten

Toen de Fransen in 1794 de Oostenrijkse Nederlanden annexeerden, waren er dus weinig protestanten in dit gebied, en dezen waren vrijwel allen van calvinistische signatuur. De Loi des Articles organiques des Cultes protestants werd van kracht en de protestantse gemeenten kwamen te vallen onder het Verband van Hervormde gemeenten in Frankrijk.

In 1815 ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de gemeenten gingen over naar de Nederlandse Hervormde Kerk. Doordat de zuidelijke Nederlanden met het noorden verenigd waren, leidde dit tot een zekere instroom van noordelijke protestanten in het zuiden. Overigens toonde koning Willem I grote bemoeienis met het kerkelijk leven van zowel katholieken als protestanten, wat een van de aanleidingen voor de Belgische Opstand zou worden. In 1830 waren er 56 protestantse gemeenten; 25 daarvan waren garnizoensgemeenten. Als die Franzosen 1794 die österreichischen Niederlande annektierten, gab es in dieser Gegend nur wenige Protestanten, und fast alle waren von kalvinistischer Unterschrift. Die Loi des Articles organiques des Cultes Protestants traten in Kraft und die protestantischen Gemeinden unterstanden dem Verband der reformierten Kongregationen in Frankreich.

1815 wurde das Vereinigte Königreich der Niederlande gegründet und die Gemeinden in die niederländische reformierte Kirche überführt. Da die südlichen Niederlande mit dem Norden vereinigt waren, führte dies zu einem gewissen Zustrom von Protestanten aus dem Norden im Süden. Übrigens zeigte König Wilhelm I. eine große Beteiligung am kirchlichen Leben sowohl der Katholiken als auch der Protestanten, was einer der Gründe für den belgischen Aufstand werden würde. 1830 gab es 56 protestantische Gemeinden; 25 davon waren Garnisonsgemeinden.

Protestantse Kerk van België Bearbeiten

In 1839 organiseerden zich zestien Belgische protestantse gemeenten in de Bond der Protestants-Evangelische Kerken van het Koninkrijk België. Op 18 mei 1839 werd deze bond door koning Leopold I van België erkend als enige protestantse kerkelijke autoriteit. Andere gemeenten sloten zich hierbij later aan. Dit kon gemeenten betreffen van buitenlandse oorsprong, en gemeenten die door bekeringsarbeid waren ontstaan. Het Comité Synodal d'Evangelisation (1844) en het Nederlandstalige evangelisatiecomité Silo (1880) waren actief op dit terrein. Silo stichtte acht gemeenten, drie scholen (Geraardsbergen, Ronse, Laken), een ziekenhuis en een drukkerij. Ook de in 1875 opgerichte Vlaamse Opleidingsschool voor evangelisten kan in dit verband worden genoemd. Vincent van Gogh was één der eerste leerlingen hiervan. In 1919 sloten de Kerken van de door België geannexeerde Oostkantons zich bij de Bond aan. Dit waren Eupen, Malmedy, Sankt Vith en Neu-Moresnet. Overigens waren er in 1846 nog slechts 7.568 protestanten en anglicanen in België, een zeer klein deel van de bevolking.

In 1957 ging de Bond verder onder de naam: Protestantse Evangelische Kerk van België. Na de fusie in 1969 met de methodisten (zie beneden) kreeg ze de naam: Protestantse Kerk van België.

1839 organisierten sich 16 belgische protestantische Gemeinden im Bond der protestantisch-evangelischen Kerken des Königreichs Belgien. Am 18. Mai 1839 wurde diese Liga von König Leopold I. von Belgien als einzige protestantische kirchliche Autorität anerkannt. Andere Gemeinden schlossen sich später an. Dies können Gemeinden ausländischer Herkunft und Gemeinden sein, die durch Bekehrungsarbeiten gegründet wurden. Das Komitee Synodal d'Evangelisation (1844) und das niederländischsprachige Evangelisationskomitee Silo (1880) waren auf diesem Gebiet tätig. Silo gründete acht Gemeinden, drei Schulen (Geraardsbergen, Ronse, Laken), ein Krankenhaus und einen Drucker. In diesem Zusammenhang kann auch die flämische Ausbildungsschule für Evangelisten erwähnt werden, die 1875 gegründet wurde. Vincent van Gogh war einer der ersten Schüler davon. 1919 traten die von Belgien annektierten Kirchen der Ostkantone der Liga bei. Dies waren Eupen, Malmedy, Sankt Vith und Neu-Moresnet. Übrigens gab es 1846 in Belgien nur 7.568 Protestanten und Anglikaner, ein sehr kleiner Teil der Bevölkerung.

1957 wurde der Bund unter dem Namen Protestant Evangelical Church of Belgium weitergeführt. Nach der Fusion mit den Methodisten von 1969 (siehe unten) erhielt es den Namen: Protestantische Kirche von Belgien.

Hervormde Kerk van België Bearbeiten

Vanaf het begin van de 19e eeuw werd er nog een andere calvinistische stroming actief: Het Belgisch Evangelisch Genootschap (Société Evangélique Belge). In 1837 werd, met steun van de Société biblique brittannique et étrangère, een Belgisch Bijbelverspreidingsgenootschap opgericht. Het waren vooral buitenlandse evangelisten die hier aan de oorsprong stonden. Er werden een aantal lagere scholen opgericht, tot wel een 25-tal toe, en hieruit ontsproten nieuwe kerkgemeenten. In 1849 werd de naam: Belgische christelijke zendingskerk (Église chrétienne missionnaire belge).

In 1862 werd de geloofsbelijdenis van de 16e-eeuwse reformator Guido de Brès aanvaard, doch inmenging van de burgerlijke overheid in kerkelijke zaken werd afgewezen. In 1887 telde de Belgische Christelijke Zendingskerk ongeveer 7.000 leden, en diensten werden op 35 plaatsen gehouden. Verder breidde het genootschap zich niet uit, maar de leden gingen zich bezighouden met sociaal werk in weeshuizen, ziekenhuizen, bejaardenzorg, coöperaties en drankbestrijding. Men gaf tijdschriften uit, zoals Le Chrétien belge vanaf 1850, dat vanaf 1932 als Revue Protestante belge verscheen. Daarnaast werd, vanaf 1895, het tijdschrift Paix et Liberté uitgegeven. De drukkerij bevond zich in Nessonvaux. Ook was er een eigen boekhandel.

Het genootschap, lange tijd afhankelijk van buitenlandse steun, werd meer en meer zelfstandig. Vanaf 1960 was er ook voorzien in een protestantse predikantenopleiding aan de Protestantse Theologische Faculteit te Brussel.

In 1970 werd de naam: Hervormde Kerk van België aangenomen, en besloot het kerkgenootschap te gaan deelnemen aan de gesprekken, die in 1978 zouden leiden tot het samengaan in de Verenigde Protestantse Kerk in België.


Ab dem Beginn des 19. Jahrhunderts wurde eine andere kalvinistische Bewegung aktiv: die Belgisch Evangelisch Genootschap (Société Evangélique Belge). 1837 wurde mit Unterstützung der Société biblique brittannique et étrangère eine belgische Bibelvertriebsgesellschaft gegründet. Es waren hauptsächlich ausländische Evangelisten, die hier ihren Ursprung hatten. Es wurden eine Reihe von Grundschulen gegründet, bis zu 25, und daraus entstanden neue Gemeinden. 1849 wurde der Name: Belgische christliche Missionskirche (Église chrétienne missionnaire belge).

1862 wurde das Glaubensbekenntnis des Reformers aus dem 16. Jahrhundert angenommen, aber die Einmischung der Zivilregierung in kirchliche Angelegenheiten wurde abgelehnt. 1887 hatte die belgische christliche Missionskirche etwa 7.000 Mitglieder, und Gottesdienste wurden an 35 Orten abgehalten. Die Gesellschaft expandierte nicht weiter, aber die Mitglieder engagierten sich in der Sozialarbeit in Waisenhäusern, Krankenhäusern, Altenpflege, Genossenschaften und Alkoholkontrolle. Es wurden Zeitschriften wie "Le Chrétien belge" aus dem Jahr 1850 veröffentlicht, die ab 1932 als "Revue Protestante belge" erschienen. Außerdem wurde ab 1895 die Zeitschrift Paix et Liberté veröffentlicht. Die Druckerei befand sich in Nessonvaux. Es gab auch eine eigene Buchhandlung.

Die Gesellschaft, die lange Zeit auf ausländische Unterstützung angewiesen war, wurde immer unabhängiger. Ab 1960 wurde auch eine protestantische Ministerausbildung an der protestantischen theologischen Fakultät in Brüssel angeboten.

1970 wurde der Name "Reformierte Kirche von Belgien" angenommen, und die Konfession beschloss, an den Gesprächen teilzunehmen, die 1978 zur Fusion in der Vereinigten Protestantischen Kirche in Belgien führen würden.

Gereformeerd protestantisme Bearbeiten

Dit kerkgenootschap kwam tot stand onder invloed van ontwikkelingen in Nederland, waar de Gereformeerden zich in 1892 afscheidden van de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1894 werd daarop door een aantal in Brussel verblijvende Nederlanders de Gereformeerde Kerk van Brussel opgericht. In 1899 volgde Antwerpen. Ook in Gent (1926) en Mechelen (1938) ontstonden gereformeerde gemeenten, voornamelijk door in België verblijvende Nederlanders opgericht. Eigen evangelisatiewerk leidde nog tot gemeenten in Denderleeuw (1953) en Boechout (1955) en een wijkgemeente in Hoboken. Deze in totaal 2.000 leden tellende gemeenten vormden vanaf 1974 de classis België van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Geleidelijk groeide immers het besef dat men zich meer op eigen land moest richten dan op Nederland. Reeds in 1968 werd besloten tot nauwere samenwerking met de Protestantse Evangelische Kerk in België, en ook met de Hervormde Kerk van België werden gesprekken gevoerd. In 1978 gingen de gereformeerden op in de Verenigde Protestantse Kerk in België.

Diese Konfession entstand unter dem Einfluss der Entwicklungen in den Niederlanden, wo sich die reformierten Kirchen in den Niederlanden 1892 von der niederländischen reformierten Kirche trennten. 1894 gründeten einige in Brüssel lebende Niederländer die "Reformierte Kirche von Brüssel". Antwerpen folgte 1899. Auch in Gent (1926) und Mechelen (1938) entstanden reformierte Gemeinden, hauptsächlich von in Belgien lebenden niederländischen Einwohnern. Eigene Evangelisierungsarbeit führte zu Gemeinden in Denderleeuw (1953) und Boechout (1955) und einer Nachbarschaftsgemeinde in Hoboken (Antwerpen). Ab 1974 bildeten diese Gemeinden mit insgesamt 2.000 Mitgliedern die Klasse Belgien der reformierten Kirchen in den Niederlanden. Schließlich wurde allmählich klar, dass sich die Menschen mehr auf ihr eigenes Land als auf die Niederlande konzentrieren sollten. Bereits 1968 wurde beschlossen, enger mit der evangelischen evangelischen Kirche in Belgien zusammenzuarbeiten, und es wurden auch Gespräche mit der reformierten belgischen Kirche geführt. 1978 wurden die Reformierten in die Vereinigte Protestantische Kirche in Belgien aufgenommen.

Verenigde Protestantse Kerk in België Bearbeiten

De Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB) werd opgericht op 4 november 1978 te Brussel en ging officieel van start op 1 januari 1979. Er werd toen een Geloofsverklaring en een Verklaring van Eenheid ondertekend door de volgende drie kerkgenootschappen:

  • Protestantse Kerk van België
  • Hervormde Kerk van België
  • Gereformeerde Kerken in België

De Franstalige benaming is Église Protestante Unie de Belgique (EPUB)


De Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB) werd opgericht op 4 november 1978 te Brussel en ging officieel van start op 1 januari 1979. Er werd toen een Geloofsverklaring en een Verklaring van Eenheid ondertekend door de volgende drie kerkgenootschappen:

  • Protestantse Kerk van België
  • Hervormde Kerk van België
  • Gereformeerde Kerken in België

De Franstalige benaming is Église Protestante Unie de Belgique (EPUB)

Evangelische Kerken Bearbeiten

In de negentiende eeuw kende het Belgisch protestantisme een sterke groei onder impuls van het Réveil. De delta van protestants-evangelische kerkgenootschappen werd verder verbreed met de komst van het Leger des Heils in 1889, en de baptisten in 1892. In 1922 verenigden de baptisten zich in de Union des Eglises Evangéliques Baptiste de Belgique.

Tussen beide wereldoorlogen kwamen er een aantal evangelische genootschappen bij, zoals:

  • De methodisten. Dit betrof een uit de Verenigde Staten afkomstige zendingskerk die vanaf 1919 ook in België actief was en onder meer een ziekenhuis, een middelbare school en het Huis van het Belgische Protestantisme opende. In 1969, toen de Methodisten in België over 16 gemeenten beschikten, fuseerden ze met de (bovengenoemde) Protestantse Evangelische Kerk van België tot de Protestantse Kerk van België, en uiteindelijk werden ze onderdeel van de VPKB.
  • De Belgische Evangelische Zending, waaruit in 1962 de Vereniging voor Vrije Evangelische Gemeenten ontstond
  • De pinksterbeweging

In 1980 werd de Evangelische Alliantie Vlaanderen opgericht, in 1989 gevolgd door de Fédération Evangélique Francophone de Belgique (FECB), die diverse de evangelicale kerkgenootschappen en organisaties verenigen.

Im neunzehnten Jahrhundert erlebte der belgische Protestantismus unter dem Impuls der Réveil ein starkes Wachstum. Das Delta der protestantisch-evangelischen Konfessionen wurde mit der Ankunft der Heilsarmee im Jahr 1889 und der Baptisten im Jahr 1892 weiter erweitert. 1922 schlossen sich die Baptisten in der Union des Eglises Evangéliques Baptiste de Belgique zusammen.

Zwischen den beiden Weltkriegen kamen eine Reihe evangelikaler Gesellschaften hinzu, darunter:

  • Der Methodisten. Dies betraf eine Missionskirche aus den Vereinigten Staaten, die ab 1919 auch in Belgien tätig war und unter anderem ein Krankenhaus, eine weiterführende Schule und das Haus des belgischen Protestantismus eröffnete. 1969, als die Methodisten 16 Gemeinden in Belgien hatten, schlossen sie sich mit der (oben genannten) evangelischen evangelischen Kirche von Belgien zusammen, um die "protestantische Kirche von Belgien" zu bilden, die schließlich Teil der VPKB wurde.

Die belgische evangelische Mission, aus der 1962 die Vereinigung der Freien Evangelischen Kongregationen (Flandern) für Freie Evangelische Kongregationen hervorging Die Pfingstbewegung

1980 wurde die Evangelische Alliantie Vlaanderen gegründet, 1989 folgte die Fédération Evangélique Francophone de Belgique (FECB), die verschiedene Konfessionen und Organisationen des Evangelischen Christentums vereint.

Zie ook Bearbeiten

Vorlage:Appendix [[Categorie:Protestantisme in België| ]] [[Categorie:Geschiedenis van België]]