Nederlands: Repronegatief. Batak toverstaven met een enkele figuur aan de top zijn de meest eenvoudige en heten 'tongkat malehat'(ze worden ook vaak gezien als primaire vorm van deze staven). De staven met meedere, boven elkaar uitgesneden figuren heten 'tunggal panaluan'. De staf is het belangrijkste rituele attribuut van de Batak-priester. De voorstellingen op de staf worden in verband gebracht met bepaalde mythen. Het hout waar de staf van is gemaakt, symboliseert de levensboom als cosmologische principe, en de stafvorm is een afbeelding van deze boom.
De staven werden gemaakt door de priesters, de 'guru', zelf. Zij wijdden de staf en voorzagen hem zo van een magische kracht. Hiervoor werd een tovermiddel gebruikt, pupuk, waarvoor een kind geofferd werd. Het kind werd ingegraven tot aan het hoofd en na een belofte van het kind, dat het zich altijd zou inzetten voor het dorp, werd het gedood door het vloeibare lood in de mond te gieten. Zo dacht men de 'tendi' (levensziel van een mens) aan het lichaam te binden. Uit het lijk werd vervolgens het tovermiddel vervaardigd dat in verschillende delen van de staf werd gedaan. Door deze bewerking werd de functie van de staven door missionarissen vooral negatief uitgelegd als zijnde dodelijke wapens tegen vijanden en overige andersgezinden.
De staf was zo krachtig dat hij vaak een eigen huisje had, waarin de guru ook andere middelen bewaarde.
Tijdens rituelen werd de staf ingewreven met offerandes. Vervolgens danste de guru met de staf, waardoor toekomstige ontwikkelingen konden worden voorspeld, bijvoorbeeld gunstige dagen voor bepaalde plannen, zoals een reis (Sibeth, 1990:12 e.v.).. Een Batak priester staat bij de toverstaf met een mes en een haan in zijn handen en wordt bekeken door zijn dorpsgenoten